Over Ons

Over bunkerdag

Langs de kust van Nederland zijn nog veel sporen te vinden van de Tweede Wereldoorlog. De bunkers, gebouwd als onderdeel van de Atlantikwall, springen het meest in het oog. Normaal zijn deze fascinerende betonnen kolossen gesloten voor het publiek, maar tijdens Bunkerdag gaan ze voor één dag open!

Het achterliggende idee is dat één keer per jaar zoveel mogelijk bunkers open zijn voor het publiek. Bezoekers kunnen dan niet alleen kennis maken met dit unieke Duitse erfgoed, maar ook ervaren wat de gevolgen van de aanleg van de Atlantikwall voor de bewoners van destijds waren en hoe de linie het aanzien van onze kust ingrijpend heeft veranderd.

Stichting Europees Erfgoed Atlantikwall

De stichting Europees Erfgoed Atlantikwall (SEEA) is in 2014 opgericht met twee doelstellingen. Ze wil de betekenis van de Atlantikwall als Europees Erfgoed bij een breed publiek onder aandacht brengen en daarnaast de cultuur-historische beleving van de Atlantikwall bevorderen. SEEA probeert haar doelstellingen te realiseren door het organiseren van projecten, met name op het gebied van recreatie en toerisme. De Bunkerdag is daar het bekendste voorbeeld van.

Atlantikwall

De Atlantikwall is de verdedigingslinie die de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog langs de kust van West-Europa aanlegden om een geallieerde invasie te voorkomen. Ze loopt van de Noordkaap in Noorwegen helemaal tot de grens met Spanje, en heeft een lengte van in totaal 6.200 kilometer. Dat is inclusief de kustlijn van de Engelse Kanaaleilanden die Hitler in 1940 veroverde.

Al in de zomer van 1940 begonnen de Duitsers met de bouw van kustbatterijen langs de West-Europese kust. Ook legden ze veldversterkingen aan zoals loopgraven en mitrailleursnesten. Van een Atlantikwall, of Neue Westwall zoals de linie eerst werd genoemd, was toen nog geen sprake. De batterijen waren vooral bedoeld om de toegang tot belangrijke havens te verdedigen. In Nederland waren dat IJmuiden, Rotterdam, Vlissingen en Den Helder. De Duitsers dachten toen nog dat de kustverdediging ook een belangrijke rol kon spelen bij een mogelijke invasie van Engeland. De kustbatterijen zouden dan namelijk de Duitse invasievloot kunnen beschermen. Maar de invasie ging uiteindelijk niet door omdat Duitsland de luchtoorlog boven Engeland verloor. Vanaf 1941 plaatste de Duitse landmacht ter bescherming van de kust open artilleriestellingen tussen de kustbatterijen. Op die manier ontstond al enigszins het idee van een linie.

Hitler verlegde zijn aandacht naar het oosten en op 22 juni 1941 viel hij de Sovjet-Unie binnen. Toen de aanval eind 1941 vlak voor Moskou in modder, sneeuw en ijs bleef steken, zag Hitler zich geconfronteerd met een mogelijke oorlog op twee fronten als de Engelsen ergens in het westen zouden aanvallen. Maar voor de verdediging van de kust had hij niet genoeg soldaten. Hitler besloot daarom op 14 december 1941 tot de aanleg van de Neue Westwall. De bestaande verdedigingswerken zouden in dit concept worden uitgebreid tot een gesloten verdedigingslinie, die zou lopen van de Noordelijke IJszee tot de Golf van Biskaje. Door op die manier de West-Europese kust af te grendelen, zo was Hitlers idee, kon hij de soldaten vrijmaken die hij zo hard nodig had aan het Russische front. Kustbescherming werd nu kustverdediging.

De verdediging van strategisch belangrijke locaties zoals havens, industriegebieden en steden had prioriteit, zodat zich daar de werkzaamheden concentreerden. Naast veldversterkingen zouden er duizenden bunkers in Ständiger Ausbau gebouwd worden voor het onderbrengen van geschut, manschappen en munitie. Deze zogenaamde St-bunkers hadden muren en daken van meer dan twee meter dik gewapend beton. Maar de bouw van de Neue Westwall schoot in het begin niet erg op door een tekort aan materiaal, gebrek aan voldoende personeel en transport en organisatorische problemen. In plaats van St-bunkers werden vooral bakstenen bouwwerken en verstärkt feldmässige bunkers van maar één meter dik beton gebouwd.

Hitler was dan ook niet tevreden over de voortgang en vond bovendien dat de nog bestaande open stellingen te kwetsbaar waren voor luchtaanvallen. In de zomer van 1942 besluit hij daarom dat vanaf dat moment alleen nog maar St.-bunkers mogen worden gebouwd en de verdedigingslinie zowel aanvallen vanuit zee of vanaf land moet kunnen afslaan. Op 25 augustus 1942 beveelt generaal-veldmaarschalk Gerd Von Rundstedt, destijds opperbevelhebber van alle Duitse troepen aan het Westelijk front, om de West-Europese kust tot een onneembare vesting te maken. Dit bevel Nummer 14 betekent eigenlijk de geboorte van de Atlantikwall. Batterijen en geschutbunkers zouden het zeefront vormen, terwijl het landfront, de verdediging tegen luchtlandingen en tangbewegingen, uit geschutbunkers, tankgrachten, tankmuren en andere hindernissen zou gaan bestaan.

Op 1 mei 1943 zouden er 15.000 St-bunkers gebouwd moeten zijn langs de West-Europese kust. Hitler ging er namelijk vanuit dat in elke St-bunker twintig manschappen veilig konden worden ondergebracht, en dat 300.000 soldaten nodig waren om de Atlantikwall te bemensen. Maar door gebrek aan arbeidskrachten, bouwmaterialen en brandstof waren er op de einddatum slechts 6.000 St-bunkers gereed. Daarvan stonden er 510 in Nederland in plaats van de geplande 2.000.

Eind 1943 benoemde Hitler veldmaarschalk Erwin Rommel tot inspecteur van de Atlantikwall. Rommel constateerde dat de Atlantikwall nog niet de onneembare vesting was die Hitler in gedachten had. Zijn grootste bezwaar was dat de vijand, als die erin zou slagen om aan land te komen, makkelijk door de verdedigingslinies kon breken. Volgens hem zouden aanvallers bij een invasie al op zee vernietigd moeten worden. In het uiterste geval zou het beslissende gevecht dan op het strand plaatsvinden. Begin 1944 liet Rommel allerlei versperringen in de vloedlijn plaatsen en grote aantallen zogenaamde Rommel-asperges, schuin ingegraven palen verbonden met staaldraden en voorzien van mijnen. Daarnaast versterkte hij de verdediging aan de landzijde door laaggelegen gebieden onder water te zetten en mijnenvelden, aarden wallen, loopgraven, tankgrachten en andere hindernissen aan te leggen.

Uiteindelijk zijn er in totaal langs de kust in West-Europa tussen 1940 en 1945 ruim 17.000 Ständige bunkers gebouwd, waarvan meer dan 2.000 in Nederland. De Atlantikwall bestaat echter niet alleen uit zware bunkers. Er zijn namelijk ook nog eens tienduizenden lichte betonnen bunkers en gemetselde bouwwerken gebouwd. Na Dolle Dinsdag op 5 september 1944 is er in ons land eigenlijk niet meer aan de Atlantikwall gewerkt. Een geallieerde landing op de Nederlandse kust was na de invasie in Normandië op 6 juni 1944 niet erg waarschijnlijk meer. Dat neemt niet weg dat de Duitsers zich tijdens de slag om de Schelde in Zeeland nog hardnekkig konden verdedigen dankzij de Atlantikwall. Op Walcheren doorstonden de St-bunkers zware geallieerde bombardementen en de gedeeltelijke inundatie van het eiland. Toen de Britse landingsvloot bij Westkapelle vanuit zee naderde werd die hevig beschoten vanuit de Duitse bunkers. Vele Britse, Belgische en Noorse commando’s sneuvelden en ettelijke landingsschepen werden tot zinken gebracht. Voor veel Britse soldaten was dit een tweede D-Day.

In Nederland heeft de aanleg van de Atlantikwall ingrijpende gevolgen gehad voor de bewoners van de kuststreek. Grote delen werden tot spergebied (afgesloten gebied) verklaard en 300.000 mensen werden gedwongen geëvacueerd. Alleen al in Den Haag moesten 150.000 mensen hun woning verlaten en elders onderdak vinden, vaak ver buiten de eigen woonplaats of provincie. Velen van hen keerden na de oorlog niet meer terug naar hun woonplaats. Begin 1944 zetten de Duitsers grote delen van Zeeland onder water wat leidde tot de evacuatie van 60.000 Zeeuwen. Bovendien zijn er voor de aanleg van verdedigingswerken, zoals tankgrachten, en het verkrijgen van vrij schootsveld bijna 15.000 woningen en gebouwen in de kuststreek gesloopt.

Onze partners

Bunkerdag wordt mede mogelijk gemaakt door: